Banner stratenplan

Ondersteun de bestuurder met lef

Bestuurlijk lef is nodig om binnenstedelijke gebiedstransformaties van de grond te krijgen en te laten slagen, zowel aan publieke als aan private kant. Hoe adviseer en ondersteun je bestuurders daarbij? Marcel Boogers (BMC en Universiteit van Twente) liet tijdens het derde jaarcongres Stedelijke Transformatie zien hoe bestuurlijk lef processen kan versnellen en hoe de projectorganisatie daaraan kan bijdragen.

Processen versnellen met bestuurlijk lef in een notendop:

  • Lef kan verschillende vormen aaannemen. Het kan bijvoorbeeld een keuze zijn of de manier waarop je adviseert.
  • Oude standaarden en manieren van werken kunnen belemmerend werken. Lef betekent dan ook risico nemen en buiten de comfortzone treden.
  • Ken de maatschappelijke, financieel-economische, politiek-bestuurlijke en coöperatieve risico’s.
  • Samenwerken is belangrijk bij het tonen van lef. Zorg voor een strategie, vertrouwen vanuit de samenleving en een goede samenwerkingsstructuur.

Zonder lef blijven projecten liggen, komen innovaties moeilijk op gang en blijven we hangen in onze vaste structuren. Zonder lef dus geen stedelijke transformatie! Hoe gebruik je dan lef in je dagelijks werk en hoe kan lef belangrijk zijn bij het ondersteunen van bestuurders? En wat is lef eigenlijk? In Amersfoort stelt Boogers die vragen aan de zaal. “Lef is om toch door te gaan wanneer je denkt dat het stuk loopt”, klinkt het. “Lef is bijdragen aan innovatieve projecten, zoals autovrije wijken”, komt vanuit een andere hoek. Onconventionele paden bewandelen, je bestuurder op een ander pad inzetten of juist jezelf inzetten voor een gezonde leefomgeving ondanks de verdichtingsopgave, zijn weer andere antwoorden.

Duidelijk is dat lef verschillende vormen aanneemt. “Het is voor iedereen iets anders”, benadrukt Boogers. “En bewust of onbewust toont iedereen lef in zijn of haar werk. Het kan gaan om de keuzes die je maakt binnen een project of de manier waarop je de bestuurders adviseert.”

Durf buiten de kaders te denken

Oude standaarden en manieren van werken zijn vaak knelpunten. Die standaarden en manieren zorgen voor duidelijkheid, kunnen ook hinderlijk zijn. Dat wordt herkend door de deelnemers. Zo vertelt iemand over de herontwikkeling van een klooster in Eindhoven. Daar was de financiering moeilijk rond te krijgen en bestuurders gingen niet snel akkoord met nieuwe, innovatieve manieren om de ontwikkeling te financieren. Uiteindelijk werd het project gefinancierd door de toekomstige belastinginkomsten van het project. Deze nieuwe financieringsconstructie leidde tot spanning bij de ambtenaren, maar het college was enthousiast.

“Soms moet je dus eigenwijs zijn en lef tonen om uiteindelijk mooie projecten van de grond te krijgen”, concludeert Boogers. Je nek durven uitsteken, betekent risico’s nemen en buiten je comfortzone treden om ontwikkelingen mogelijk te maken. Dit geldt voor zowel bestuurders als degenen die de bestuurder ondersteunen.

Omgaan met risico’s

Welke typen risico’s bestaan er stedelijke transformatie en hoe gaan we hier mee om? Boogers komt tot grofweg vier verschillende typen risico’s:

  1. Maatschappelijk (demografisch-cultureel)
  2. Financieel-economisch (ontwikkelingen in de bouwsector en woningmarkt)
  3. Politiek-bestuurlijk (beleid, wet- en regelgeving)
  4. Coöperatief (vragen en bijdragen samenwerkingspartners)

Een actueel voorbeeld van een politiek-bestuurlijk risico is de trend dat we in steeds meer gemeenten niet meer kunnen voorspellen welke politieke partijen het bestuur gaan vormen. Waar vroeger in elke gemeente goed te voorspellen was wie de grootste partij ging worden, is dat nu totaal anders. Dit zorgt voor extra risico’s en onzekerheden bij grote langlopende projecten. Tegelijk is er weinig dynamiek binnen politieke partijen; zij zijn moeilijk vatbaar voor verandering.

Leegloop als risico

Op het gebied van financieel-economische en maatschappelijke risico’s werd het voorbeeld van de leegloop van middelgrote steden aangehaald. Door de bevolkingskrimp ontstaat er minder draagvlak voor ontwikkelingen, wat weer leidt tot minder dynamiek in een stad en tot nog meer leegloop.

Aan de hand van cultural theory beschrijft Boogers de vier verschillende groepen en structuren voor risicomanagement. Het risicomanagement bij overheden is tegenwoordig voornamelijk als egalitair te beschouwen. Hierbij gaat het om het delen van risico’s en dat risicomanagement de gelijkheid moet bevorderen. Niet iedereen in het publiek bleek het hiermee eens te zijn. Zo werd beargumenteerd dat gemeenten sectoraal georganiseerd zijn, en dat ze op die manier ook risico’s monitoren en beheersen.

Lef in combinatie met samenwerking

Boogers sluit de sessie af met het belang van samenwerken bij lef. Daarvoor gelden volgens de adviseur drie kernwaarden:

  1. Strategie
    Een duidelijke strategie is belangrijk in een samenwerkingsverband. Leg een bepaalde focus en probeer niet alles tegelijk te doen. Dit is bijvoorbeeld belangrijk bij het ontwikkelen van een visie. Bestuurders moeten zich afvragen wat echt belangrijk is en wat niet. Wat is de samenhang tussen alle verschillende onderdelen en wat is de verhouding met de omgeving? Deze redenering zien we ook terug in de aanstaande Omgevingswet.
  2. Samenleving
    Het is belangrijk dat mensen elkaar kennen en weten wat ze aan elkaar hebben. Hierin wordt weinig geïnvesteerd in Nederland. Het is volgens Boogers belangrijk dat bestuurders, ontwikkelaars en andere samenwerkende partijen vertrouwen opbouwen. Een goede manier om dit te doen, is om elkaar in een informele setting te ontmoeten. Uit informele gesprekken ontstaan banden, wat vervolgens weer belangrijk kan zijn bij het overkomen van obstakels in projecten.
  3. Structuur
    Samenwerkingsverbanden tussen verschillende bestuurlijke organen zorgen voor vertrouwen. Het publiek geeft aan dat dit soort samenwerkingsverbanden alleen op sectoraal niveau voorkomen. De overkoepelend samenwerkingsverbanden van Woerden en Utrecht worden aangehaald, maar ook hier ontmoet en en doet men daadwerkelijk zaken in een informele structuur.

Dit verslag is geschreven door Martijn Backx. Hij werkt als junior ruimtelijk adviseur bij Rho adviseurs aan onder andere de woningbouwopgave en de energietransitie.

Blijf op de hoogte

Wilt u automatisch op de hoogte blijven? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief of volg ons op Twitter of op LinkedIn.