Banner stratenplan

"Functiemenging maakt steden leuker, al hoeft het niet overal gezellig"

Veel stedelijke transformaties hebben een gemengd woon-werkmilieu als eindbeeld. Het scheiden van functies, sinds de 19e eeuw de vaste reflex van de planologen en stedenbouwkundigen, is niet langer een vanzelfsprekendheid. “Of je nou een dorp, stad of metropool neemt, elke plek wordt leuker door functiemenging” aldus Rijksadviseur en architect Daan Zandbelt. Namens het College van Rijksadviseurs stelde hij in 2019 de Guiding Principles op voor wat hij de metropolitane mix of kortweg Metro Mix noemt. In een online themasessie spitste hij zijn pleidooi toe op de binnenstedelijke woningbouwopgave.

Terugluisteren: webinar Guiding Principles Metro Mix

Dan kan via Soundcloud, Spotify of Apple Podcasts.

Anders dan Vinex

Tot 2030 moeten er 845.000 nieuwe woningen worden gebouwd, meldt minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren in de Staat van de Woningbouw. Een opgave van dezelfde orde van grootte als de Vinex-operatie. Hoewel met 39 procent een aanzienlijk deel van de Vinex-bouwopgave binnenstedelijk was, verrezen de meeste woonwijken aan de stadsrand. Zandbelt ziet een aantal omstandigheden die maken dat functiemenging voor de huidige bouwopgave meer voor de hand ligt dan in de jaren 90. “De bouwopgave van nu is veel meer dan toen gecentreerd in het westen van Nederland. Huishoudens zijn kleiner en woningen lijken minder groot te hoeven. Daarnaast wonen we steeds liever in een omgeving die uit meer dan woningen bestaat. Ook woningen zelf worden steeds multifunctioneler: we wekken er energie op, werken thuis, houden webshops draaiende en produceren er met 3D-printers.”

Voordelen van functiemenging

De etiketten ‘levendigheid’, ‘leefbaarheid’ en ‘dynamiek’ domineren de woordwolk met de kansen van functiemenging, gegenereerd op basis van de input van deelnemers. Een mooie opmaat voor Zandbelt, die uiteenzet waarom het mengen van functies de moeite waard is. Het tegen de stroom van de planningstraditie inroeien is namelijk alles behalve makkelijk. Daarbij is binnenstedelijk transformeren vaak niet meteen rendabel en is het werken met vele partijen en belangen complex, vinden de deelnemers. Kortom, waar doe je het voor? Zandbelt somt op:

  • Met menging ontstaat kruisbestuiving en wordt innovatie bevorderd.
  • Mengen reduceert de tijd en ruimte die nodig is voor mobiliteit.
  • Gemengde gebieden zijn sociaal veiliger en leefbaarder.
  • Mengen maakt adaptief omdat de ruimte voor meer doelen geschikt is.
  • Als je mengt kun je gemakkelijk delen en tot collectief gebruik overgaan.
  • Er is veel vraag naar gemengde (hoog)stedelijke woonmilieus, zowel vanuit wonen als werken.
  • Mengen kan een impuls geven aan aangrenzende, soms kwetsbare wijken.

Mengen met Mondriaan?

Zandbelt brengt twee belangrijke nuances aan in zijn pleidooi: functiemenging hoeft niet op elke plek en evenmin op elk schaalniveau. Hij adviseert om functiemenging toe te passen op de schaal van een bouwblok en haalt niemand minder dan Mondriaan aan om dit te illustreren. Piet Mondriaan, die met het merendeel van zijn werk juist de functiemenging uit de 19e en 20e eeuw verbeeldt. Kaarsrechte lijnen (lees: doorgaande wegen), die voor een opdeling in rechthoekige gebieden zorgen met elk een eigen kleur (lees: functie). Totdat hij in zijn laatste werken – de Broadway Boogie Woogie en de Victoria Boogie Woogie – een veel fijnere korrel hanteert en zelfs de eerder nog zwarte lijnen kleur geeft. Wel nog afgewisseld met grotere, eentonig gekleurde vlakken. Zandbelt: “Niet iedereen wil wonen en leven in een gemengd gebied. Belangrijker is om hen een palet aan keuzes te bieden.”

Het RRR-raamwerk: niet overal gezellig

Hoe ga je te werk in een nu nog monofunctioneel gebied, zoals een bedrijventerrein of kantoorgebied? Maak een raamwerkplan, zo wordt in Guiding Principles geadviseerd, waarin je de aspecten ‘reuring’, ‘rust’ en ‘ruis’ over de ruimte verdeelt. Bij elke zone hoort een maximum hinderprofiel. Zo maak je concreet waar welk r-woord het primaat heeft. Functiemenging geeft reuring, maar het hoeft niet overal gezellig. Er zullen straten zijn waar ‘ruisende’ bedrijven actief blijven of worden en een combinatie met woningen niet logisch is. Voor bewoners zijn rustige plekken weer wenselijk om veilig en gezond te kunnen spelen, recreëren of simpelweg te verblijven. Zandbelt tipt verder om een road hierarchy in het raamwerk op te nemen. “Dat gaat over de ruimte tussen de plek waar je vandaan komt en de plek waarnaar je op weg bent. Welke verbindingen zijn nodig voor vervoer, en waar kan de openbare ruimte worden ingericht om te verblijven? Voor het aspect ‘rust’ ligt vergroening voor de hand, bijvoorbeeld door singels aan te leggen.”

Menselijke en onmenselijke functies

Tot slot benadrukt Zandbelt dat bekende stedenbouwkundigen als Van Eesteren, die functiescheiding praktiseerden, natuurlijk niet gek waren. “Wonen is in Nederland juridisch goed beschermd tegen hinder van allerlei activiteiten, en terecht.” Toch ziet hij dat er meer menging mogelijk is dan in eerste instantie uit milieuregelgeving blijkt. “Wij maken in Guiding Principles onderscheid tussen menselijke en onmenselijke activiteiten. Onmenselijk wil niet alleen zeggen dat er sprake is van veel hinder, maar kan ook gaan over de schaalgrootte van een bedrijf. Een logistiek centrum of datacenter past bijvoorbeeld slecht bij de menselijke maat, los van eventuele hinder. Voor bedrijven in milieucategorie 3.1 of hoger is duidelijk dat mengen meestal onverstandig is, maar pas op: categorieën zeggen niet alles. Ons advies is: redeneer niet vanuit de functie, maar baseer je op de daadwerkelijke prestaties van activiteiten. En bovenal: gebruik je gezonde, menselijke verstand bij wat je wel en niet mixt in een gemengd lééfmilieu.”

Blijf op de hoogte

Wilt u automatisch op de hoogte blijven? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief of volg ons op Twitter of op LinkedIn.