Den Haag als stad van de toekomst
Het multidisciplinaire team All Inclusive City heeft voor het Central Innovation District van Den Haag een inclusief plan uitgewerkt dat op veel vlakken scoort. Zo wordt in de ontwerpstudie de bereikbaarheid vergroot én meer gebruikskwaliteit toegevoegd aan de publieke ruimte. Het vertrekpunt is de schaal van de omgeving zelf door een betere verbinding met omliggende wijken, inclusief nieuwe knooppunten. Dit draagt bij aan de realisatie van een inclusieve stad. Marie-Laure Hoedemakers en Leon Emmen van het team All Inclusive City vertellen over het plan.
Central Innovation District is één van de vijf testlocaties van 1×1 km in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven vanuit het BNA-onderzoek De stad van de toekomst. In Den Haag gaat het om het gebied rondom de drie stations: Den Haag Centraal, Hollands Spoor en Laan van NOI. Het doel is economische versterking en vernieuwing, in combinatie met aantrekkelijke verstedelijking in de directe nabijheid van de grote OV-knooppunten. Het gebied is zeer goed bereikbaar, maar tegelijkertijd een stelsel van eilanden dat doorsneden wordt door infrastructuur. De uitdaging is vooral om hier een samenhangende stadswijk van te maken waarin verbinding en ontmoeting vanzelfsprekend worden.
In de ontwerpstudie van het Central Innovation District levert herontwikkeling een systeemsprong op voor de Haagse kenniseconomie en een groei van innovatieve en (inter)nationale bedrijvigheid. Zo wordt ingezet op een versterking van de internationale (academische) kennisinfrastructuur op het gebied van peace, justice, governance, security en grootstedelijke vraagstukken. Daarnaast moet de oververtegenwoordiging van infrastructuur op de schetsen plaatsmaken voor een klimaatadaptieve groene omgeving die energie produceert, waarin ook flinke verdichting een rol speelt. Ook denken de makers dat het plan kan bijdragen aan een inclusieve samenleving.
Opgaven stapelen
Centrale vraag bij het BNA-onderzoek is: hoe kunnen de grote transities waar wij als maatschappij voor staan, bijdragen aan aantrekkelijke en toekomstbestendige stedelijke milieus? In de studie voor het district in Den Haag zijn hiervoor opgaven als bereikbaarheid, verdichting, energietransitie en de klimaatopgave gestapeld en verweven in een complex stedelijk gebied dat ook als ov-knooppunt met drie stations fungeert.
De vernieuwing komt deels voort uit het verknopen van bestaande netwerken en het kennismaken met mogelijke projectpartners. In Den Haag werd daarom gezocht naar cross-overs en nieuwe partners op bijvoorbeeld het vlak van ICT en groene energie. ‘All inclusive’ gaat over de stapeling van opgaven én doelgroepen. In Den Haag moeten voor 2040 zo’n 50.000 extra woningen komen, waaronder 18.500 woningen in het district rondom de drie stations. Daar moet bovendien ook 18.000 m2 aan bedrijfsruimte komen. In het ontwerp gebeurt dat door onder andere de sporen te overkluizen en de bestaande kwaliteiten van het gebied mee te nemen, bijvoorbeeld de Binckhorst als centrum van de maakindustrie. Marie-Laure Hoedemakers vertelt hierbij dat de economische pijler een lastige opgave blijft in dit gebied; de internationale stad van vrede en recht mist nog een basis voor ‘innovation’.
Groen en autoluw
Uitgangspunt voor het ontwerp van het Central Innovation District is een bodemkaart. Hierop staan aanknopingspunten voor groen (‘met de wortels in de aarde’), energie (‘uit de windparken in zee’) en de wateropgave. Zo is midden in het gebied een meer bedacht, wat moet dienen als waterbuffer en recreatieve mogelijkheden creëert. Ook de gebouwen krijgen een extra functie door water vast te houden in daktuinen en op groene gevels. De circulaire gedachte heeft ook een plek gekregen door het hergebruik van grondstoffen en het beperken van transport. Daarnaast moet lokaal groente worden verbouwd.
Naar een plek van ontmoeten
In de schetsen gaat het Central Innovation District volgens het All Inclusive City-team transformeren van een ‘plek van forenzen’ naar een ‘plek van ontmoeten’. Daarbij moet het autogebruik sterk afnemen en de ‘hub’ steeds meer aan belang winnen als knooppunt van voorzieningen en diverse transportmogelijkheden; te voet, te fiets of met (zelfsturende) deelauto’s. De goed verbonden (groene) openbare ruimten, op verschillende niveaus, vormen het hart van het plan waarbij de buurtbewoners een rol gaan spelen in het beheer.
De diversiteit van het programma vraagt om een sterke regie van de gemeente die de verschillende partijen aan zich moet binden. Hoe goed deze stapeling van ambities en opgaven ook klinkt, het is nog niet zeker wat Den Haag gaat doen met de ontwerpstudie. Wel denken Hoedemakers en Emmen dat het plan zeker aanknopingspunten biedt voor stedelijke verdichting op on-Hollandse schaal. Alleen al door de toevoeging van 18.000 woningen, een eis van de gemeente, is de verdichting qua schaal alleen terug te vinden in steden als Hong Kong of Singapore.
Team All Inclusive City
Het Team All Inclusive City bestaat uit: Wilfried van Winden (WAM architecten), Marie-Laure Hoedemakers (Lodewijk Baljon landschapsarchitecten), Leon Emmen (Smartland), Wilfred Hogerbrug (Stadfactor), Geert van de Kamp en Andre Dekker (Observatorium), Amber Leeman (de Kabelfabriek), Judith Schotanus (Studio Schotanus), Jorrit van den Houten (Witteveen en Bos) en Martijn de Kievit (Goudappel Coffeng).