“We hebben nu wel de smaak van transformeren te pakken”
Interview met Erik van Merrienboer, gedeputeerde provincie Noord-Brabant
Tot en met 2050 heeft Noord-Brabant zo’n 160.000 nieuwe woningen nodig, waarvan ruim 140.000 in de stedelijke concentratiegebieden. In aanloop naar het tweede jaarcongres Stedelijke Transformatie, waar hij het welkomstwoord brengt, maakt gedeputeerde Erik van Merrienboer een voorlopige balans op. “We hebben al aardig wat in gang gezet!”
Hoe ziet de binnenstedelijke woningbouwopgave eruit voor de provincie Noord-Brabant?
“In onze Brabantse woonagenda is de binnenstedelijke transformatie echt topprioriteit. We willen kwantitatief in de woningbouwbehoefte voorzien maar ook kwalitatief: tegemoetkomen aan de veranderde woonwensen: kleiner, een stedelijke woonomgeving. Dat betekent dat we aan de slag moeten in grotere dorpen en middelgrote steden met winkelleegstand, want daar speelt de regiofunctie steeds minder. Zij moeten juist inzetten op de eigen bewoners: hoe kun je toewerken naar een compacter winkelbestand en wonen, werken, verblijven en winkelen beter combineren? Tegelijkertijd zien we vanuit de demografische ontwikkeling dat we voor andere groepen moeten bouwen; meer kleinere woningen binnen de stedelijke omgeving, bijvoorbeeld door de toename aan kenniswerkers en arbeidsmigranten. In het verleden was de behoefte Vinex-wijken voor jonge gezinnen. Nu zie je – mede door vergrijzing – een groei van eenpersoonshuishoudens. Als we vraaggericht willen bouwen, moeten we daarvoor dus het bestaand stedelijk weefsel benutten in plaats van onze buitengebieden.
We hebben in de crisis even helemaal stilgelegen en we zijn relatief later opgestart dan andere provincies. We hadden wel veel plannen liggen van voor de crisis, zoals voor dure woningen in weilanden, maar die sloten daarna niet meer aan op de vraag. Het programma moest dus omgezet worden, maar we hebben nu wel de smaak te pakken: Noord-Brabant heeft nu het hoogste bouwtempo van alle provincies en dat willen we ook de komende jaren volhouden. Al jaren bouwen we 70 procent van onze behoefte binnenstedelijk en Eindhoven is landelijk echt koploper in de transformatie. Willen we onze positie vasthouden, dan moeten we met nieuwe plannen komen, zodat we door blijven bouwen.”
Welke andere maatschappelijke opgaven koppelen jullie mee?
“Welke opgaven koppelen we niet? Veel Brabantse steden liggen in beekdalen en zijn daardoor een integraal onderdeel van het klimaatbestendig worden van onze provincie. Daarnaast speelt energietransitie een rol en is gezondheid een groot thema. Ons provinciaal ontwikkelbedrijf zet ook juist in op het koppelen van andere opgaven bij stedelijke transformaties. We hebben aardig wat in gang gezet; het bouwtempo, de transformatie als prioriteit, het aanpassen van oude programma’s naar wat nu de vraag is en andere opgaven koppelen aan al die transformaties. Belangrijk is dat je niet alleen gaat verdichten en stapelen; als provincie zetten wij in op zorgvuldig ruimtegebruik boven zuinig ruimtegebruik, omdat wij in onze steden ook ruimte willen voor voldoende groen en blauw. Dat is belangrijk voor de leefkwaliteit, maar ook voor het bestrijden van hittestress.
Met de Brabantse woonagenda geven we ruim baan aan alles wat met binnenstedelijke transformatie en woningbouw te maken heeft. Daar ligt de grote behoefte en uitdaging, en dus niet in de weilanden. Ik zie dat lokale ontwikkelaars meer gretigheid vertonen; zij kennen de lokale context goed en zijn eerder geneigd risico’s te accepteren en die schaalverkleining en mix toe te passen. Met grotere partijen is het soms een stevige discussie omdat zij een geëgaliseerd weiland vaak een stuk efficiënter vinden.”
Hoe ziet u de rol of verantwoordelijkheid van de provincie bij het realiseren van die opgaven?
“Wij vliegen onze rol altijd aan vanuit drie trappen: richting geven, beweging stimuleren en mogelijk maken. Richting geven is gemeenten uitdagen om samen een woonvisie te maken, in plaats van ieder voor zich. Dat is ook kennis delen; als provincie faciliteren wij bijvoorbeeld een bevolkings- en woningbehoefteprognose. Beweging stimuleren wij door goede regionale afspraken te maken, zodat je elkaar niet in de weg zit. Mogelijk maken is een combinatie van ruimtelijk ruim baan geven, ruimte bieden aan experimenten en financieel meedenken. In middelgrote gemeenten is het bijvoorbeeld belangrijk dat wij langjarige commitment uitspreken en ondersteuning bieden met kennis, onderzoek en eventueel financiële participatie. We zijn nog wel aan het nadenken over hoe we die financiële participatie gaan invullen. Maar volgens mij is die participatie nodig om de transformatie goed in te vullen.
De Omgevingswet is natuurlijk een oproep om verschil te durven maken, om maatwerk te leveren en om als overheden beter samen te werken. Daar gaan we ons de komende periode dan ook op focussen. Initiatiefnemers kwamen vroeger nog wel in de mangel tussen gemeente en provincie en dat moet nu afgelopen zijn. We zijn één overheid en gaan samen aan de slag om die enorme opgave in te vullen. Ik geloof echt in gemeenten als eerste overheid in deze opgave, maar we ondersteunen waar het kan en nodig is.”
Hoe draagt het programma Stedelijke Transformatie bij?
“De rol van het programma past bij onze rol als provincie als kennisleverancier; kennis opbouwen en delen zoals over financiële arrangementen en experimenten. Hoe kan het efficiënter bijvoorbeeld? We zien het programma als onze back-up. Kennisdeling is ook ontzettend belangrijk; je ziet een enorme hang om het allemaal lokaal aan te pakken, maar je kunt zoveel van elkaar leren. Bijvoorbeeld via het programma Stedelijke Transformatie.
Daarnaast heeft een aantal Brabantse gemeenten ook hun transformatieopgaven aangemeld bij het programma, zodat ze gebruik kunnen maken van de beschikbare kennis en competenties. Dat is ontzettend belangrijk, omdat in de crisis veel kennis is weggelekt. Het ontbreekt vaak aan de menskracht, hulpbronnen en het netwerk om die transformatie rond te krijgen. Zo is bijvoorbeeld de expertise van het gemeentelijk grondbedrijf afgebouwd en daardoor komen gemeenten niet altijd uit de optelsom die nodig is voor de transformatie. Je kunt je dus wel bewust zijn van de opgave en de urgentie onderschrijven, maar het gaat om daadwerkelijke inzet. Je moet de handen uit de mouwen steken.”
14 februari: Jaarcongres Stedelijke Transformatie
De woningvraag stijgt fors en dat vraagt om een enorme transformatie van onze steden. Een transformatie die niet alleen gaat over woningbouw. Ook veranderingen in mobiliteit, duurzaamheidsvraagstukken en een veranderende arbeidsmarkt zorgen voor grote uitdagingen in de stad. Tijdens het jaarcongres van het programma Stedelijke Transformatie gaan we gezamenlijk aan de slag om deze opgaven aan elkaar te verbinden. Hoe zorgen we voor versnelling van binnenstedelijke transformatieprojecten? En kun je in de transformatiegebieden ook rekening houden met andere opgaven? Meld u nu aan!