Banner stratenplan

De echte verandering met de Omgevingswet

‘Eenvoudig beter’ was ooit de slogan bij de introductie van de Omgevingswet. Het leven wordt eenvoudiger als het stelsel ‘af’ is. Dan kun je met een blik op de plankaart zien wat ergens wel of niet mag. En in de omgevingsvisie lezen wat de opvattingen van het bevoegd gezag zijn, ook voor die ingewikkelde binnenstedelijke ontwikkelingslocatie. Dat zal niet direct na invoering zo zijn. De weg ernaar toe is hobbelig en een beetje onoverzichtelijk. Het is een beetje zoals het kijken naar het mooie landschapskunstwerk van Antony Gormley dat bij ons in Lelystad staat. Van een afstand zie je de schoonheid en hoe het zich aanpast aan de omgeving. Van dichtbij lijkt het een onoverzichtelijke hoop staal. Laten we eens even wat afstand nemen om te zien of er veel verandert voor stedelijke transformaties.


De termijnen voor vergunningverlening worden korter: veelal een maand of twee, in plaats van zes. Een goede winst voor de versnelling van de woningbouw. Als – en daar zit de crux – aan de participatievereisten is voldaan. De nieuwe Omgevingswet biedt echt de mogelijkheid om complexe binnenstedelijke opgaven gericht met draagvlak aan te pakken. Een gerichtheid op draagvlak en participatie. En niet op de juridische regelgeving ‘en de daarvoor zo noodzakelijke participatie’ (men bedoelt inspraak). Het vraagt om een gezamenlijk gesprek over doelen en betrokkenheid aan de voorkant, zoals we dat bij complexe gebiedstransformaties al veel vaker doen. Goede afspraken tussen gemeente, initiatiefnemer en de omgeving zijn daarbij essentieel. En laten we elkaar daarbij ook helpen.

Meer bestuurlijke afwegingsruimte is een belangrijk onderdeel van de decentralisatie. Gemeenten kunnen beoordelen of een ontwikkeling bijdraagt aan de totale maatschappelijke doelen. Geen afvinklijstjes meer: een goede zaak. Dat vraagt natuurlijk wat van het gesprek over een ontwikkeling. Gemeente en initiatiefnemer moeten beide openstaan voor een goed gesprek met de omgeving over de voor- en nadelen van een ontwikkeling op de plek. Gemeenten kunnen namelijk veel meer afwijken van regels met meer maatwerk. Compensatie is daarmee mogelijk. Een iets hogere geluidsbelasting die je met meer groen compenseert, bijvoorbeeld. We zien dat de locaties van binnenstedelijke ontwikkelingen steeds complexer worden. Dan helpt het om meer maatwerk te kunnen bieden. Ook een mooie kans.

Hier zit wel een addertje onder het gras. Er zit een risico in dat gemeenten te veel gaan afwijken van regels, waardoor het voor initiatiefnemers heel intensief wordt om je te verdiepen in elke regel die een gemeente stelt. Kleine illustratie: bij ontwikkelingen met een zekere omvang moet rekening worden gehouden met opstelplaatsen voor brandweerauto’s. Op zich begrijpelijk. De regels zijn helder en er is algemene consensus over deze regels. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld gaan stellen dat ze ook bij kleiner gebouwen een opstelplaats willen. Of dat de opstelplaats groter moet zijn. Een dergelijke afweging is maatwerk. Maar die gaat alleen werken als je daar samen en voorafgaand het logische gesprek over voert.

Er is meer. Ingrijpende wijzigingen rondom grondeigendom, geluid of externe veiligheid. Alle reden om je goed te verdiepen in de kansen en mogelijkheden die veranderen voor dat ene te ontwikkelen gebied, zodat we de voordelen van de Omgevingswet zoveel mogelijk met elkaar plukken! En staar je daarbij niet blind op de verbinding tussen de stroken staal van de hurkende man, maar blijf zicht houden op het hele plaatje!

Deze column verscheen eerder op ROmagazine.nl