Banner stratenplan

Verzilver de waarden van natuur in gebiedsontwikkeling

Staatsbosbeheer en Heijmans werken op verschillende manieren aan het verbinden van stad, natuur en de mens. En daarmee aan een natuurinclusieve, gezonde leefomgeving. De ene partij doet dat door bij gebiedsontwikkelingen natuur toe te voegen aan de stad. De ander door de natuur te beschermen en natuurbeleving dichtbij mensen te brengen. Beide partijen maken gebruik van data om de positieve impact van hun aanpak aantoonbaar te maken. Lees waarom en hoe zij dat doen.

Door Kay Hollanders

Hoe kun je natuur een boost geven bij gebiedstransformaties?
  • Zorg dat wat en hoe je bouwt geen negatieve impact op de natuur heeft.
  • Zet er bij elk plan op in dat je het gebied beter achterlaat dan hoe je het bij aanvang aantrof.
  • Verdiep je in de waarden die gebiedstransformaties hebben voor de natuur, én in de waarden die de natuur heeft voor de mens en zijn omgeving.
  • Meet hoe ontwikkelingen bijdragen aan de natuur en gezondheid, en gebruik data ook om makkelijker investeringen aan te trekken.
  • Stimuleer en bevorder dat mensen de natuur kunnen beleven: nodig ze uit in de natuur en zorg ervoor dat bij stadsuitbreiding iedereen toegang heeft tot natuurgebieden in en rond de stad. Inwoners zullen ‘hun groen’ dan meer koesteren.

Waarden van natuur

“De natuur heeft de mens eigenlijk totaal niet nodig, maar wij de natuur wel”, stelt Harwil de Jonge, directeur vastgoed bij Heijmans. “We zijn als soort volkomen afhankelijk van biodiversiteit. De meeste producten die we gebruiken komen rechtstreeks uit de natuur. De mens heeft baat bij de ecosysteemdiensten die de natuur levert: denk aan gezondheid, weerbaarheid, productie en zelfs inspiratie. Menselijke activiteiten hebben daarentegen altijd impact op de biodiversiteit. “Onze uitdaging is om te zorgen dat wat en hóé we bouwen geen negatieve impact heeft op de natuur.”

“Natuurinclusief bouwen zou de norm moeten zijn”, vindt De Jonge. “Wij doen dat bij Heijmans uit eigen motivatie. We zetten er bij elk plan op in dat we het gebied beter achterlaten dan hoe we het aantroffen. Tegelijkertijd spoort ook Europese wetgeving ons aan om dat te doen.” Denk hierbij bijvoorbeeld aan de CSRD (de duurzaamheidsrapportageplicht voor grote bedrijven van de EU).

Natuur laten meegroeien

Europa stelt meer normen aan natuurbescherming en natuurontwikkeling bij gebiedsontwikkelingen. Steden en ontwikkelaars kunnen daaraan bijdragen. Zo beoogt de Herstelwet om nettoverlies aan groene stedelijke ruimte voor 2030 te voorkomen en streeft deze wet naar een toename van het groen rond 2050”, legt Carolien Porsius van Staatsbosbeheer uit. Staatsbosbeheer is als rijksinstituut verantwoordelijk voor het beschermen van de natuur. Dat doen ze in de natuurgebieden die zij beheren en steeds vaker ook samen met boeren en steden daaromheen. “Daarnaast draagt Staatsbosbeheer bij aan andere maatschappelijke opgaven. Om te beginnen bevorderen we dat mensen de natuur kunnen beleven. Waar dat goed lukt, willen mensen ook vaker zorg dragen voor de natuur.” Het is belangrijk dat de natuur ‘meegroeit’ waar steden groeien, legt Porsius uit. Zorg er bij stadsuitbreiding ook voor dat meer mensen gebruik kunnen maken van dat groen. Soms is het nodig om meer ruimte te maken voor recreatie op de ene plek, om de natuur meer rust te kunnen geven op andere locaties. De toenemende recreatiedruk is een groeiende uitdaging voor Staatsbosbeheer. Laat groen daarom meegroeien met onze steden.

Werken aan een groene metropool

Om te werken aan een betere verbinding tussen de stad en natuur is Staatsbosbeheer het programma Groene Metropool gestart. Programmadirecteur Porsius: “Het begon met een visie. Nederland wordt gevormd door een enorm groen netwerk, dat reikt van Noord tot Zuid, vanaf het bos en de duinen tot aan jouw voordeur.” Ons programma biedt handvatten om groene gebieden binnen en buiten steden aan elkaar te smeden en zo de natuur dichterbij te brengen. Porsius: “Het rijksprogramma Groen in en om de stad (GIOS) streeft dezelfde doelen na. Ook zij maakten een handreiking voor gemeenten en ontwikkelaars, die ingaat op hoe zij groen kunnen toevoegen in en om de stad.”
Aan het programma Groene Metropool werkt een aantal Stadsboswachters mee, vertelt Porsius. “Zij nodigen bewoners en organisaties in aangrenzende wijken uit in de natuur, door bijvoorbeeld activiteiten in het groen te organiseren.” Dat gebeurt inmiddels al op meerdere plekken in het land, zoals in Utrecht, Dordrecht, Almere en Lelystad.

Werken aan groene gebiedstransformaties

Natuurlijk ontwikkelen is niet moeilijk of overbodig volgens De Jonge. “Het biedt juist een kans om alle uitdagingen in ons land aan elkaar te knopen: zoals nieuwbouw, verduurzaming van bestaande gebouwen, infrastructuur en de landbouwtransitie. Als we die kansen in ontwikkelgebieden pakken, dan komen we verder!”

Praktijkvoorbeelden | Amsterdam-Sloterdijk en Leusden-zuid

Met het woningbouwproject Vertical in Amsterdam-Sloterdijk laat Heijmans de gebouwen onderdeel zijn van de natuur die ze daarmee dieper de stad in trekken. “Het gebouw zelf kun je beschouwen als een rotsbiotoop. Niet alle soorten hoeven daar te gedijen.” Het gebouw heeft verticale tuinen die grotendeels door regenwateropvang op het dak worden geïrrigeerd. Een les hieruit is dat je niet alle opgaven in één gebouw moet willen oplossen. “Maar op gebiedsniveau kan dat vaak wel, en is dat vaak een stuk goedkoper.”
Een ander voorbeeld is de Maanwijk in Leusden. Dit is de eerste woonwijk die officieel deel uitmaakt van een nationaal park; de Utrechtse Heuvelrug. De Jonge: “dit laat zien dat echte verbinding tussen rood, groen en mensen gewoon kan!”

Maanwijk, Leusden (foto Heijmans)

Natuur, duurzaamheid en andere opgaven verbinden in gebiedsontwikkelingen is complex. “We moeten daarbij meer gebruik maken van data. Want het menselijk brein kan die toenemende complexiteit nauwelijks meer aan”, vindt De Jonge. Data is nodig om inzichtelijk te maken welke invloed een groene maatregel of natuurinclusieve gebiedsontwikkeling op de lange termijn heeft. Als je die waarden tastbaar maakt, dan is het makkelijker om mensen en partijen aan tafel te krijgen om het voor elkaar te krijgen. Zo zien financiers hoe een investering zich terugverdient. “Lastig is dat veel waarden nu nog niet makkelijk in cijfers of euro’s zijn uit te drukken. Zoals een robuuste biodiversiteit of gezondheidswinst voor stedelingen”, constateert Porsius. “We moeten zorgen dat dat wel voldoende gewaardeerd wordt.” De Jonge: “Uiteindelijk maakt dát ons werk veel leuker; als mensen met uiteenlopende achtergronden en kennis zich samen willen inzetten voor meer natuur en om onze steden. Dan kun je pas echt bijdragen aan een gezonde leefomgeving!”

Meer informatie