Stationsgebied Nijmegen op de schop
Het stationsgebied in Nijmegen gaat de komende jaren flink op de schop. Dat raakt inwoners en reizigers. Hoe hou je hen betrokken en hoe beperk je de overlast? Daarover ging een van de themasessies op het jaarcongres Stedelijke Transformatie.
Belangrijkste inzichten
- Door het verwerven van grondposities krijgt de gemeente weer meer regie op de gebiedsontwikkeling.
- De lange periode met overlast tijdens de uitvoering is het grootste risico: zelfs als er veel draagvlak is voor het eindbeeld kan dit de positieve betrokkenheid overschaduwen.
- Netwerksamenwerking klinkt mooi, maar de praktijk is weerbarstig omdat de onderliggende organisaties hun eigen proces voor besluitvorming hebben.
- Succesvol was de Dag van het Stationsgebied, een evenement waar het gedroomde eindbeeld voor het eerst breed is getoond.
Chaos
“Bent u met de trein gekomen?”, vraagt manager gebiedsontwikkeling Paul Matthieu aan de deelnemers van deze themasessie. De meerderheid knikt en heeft gezien dat het gebied rondom het station van Nijmegen er niet erg uitnodigend bij ligt. “Chaos, dat kan alleen maar beter”, zegt Matthieu. En dat gaat de komende tien jaar gebeuren. Nijmegen hoopt dit anders te doen dan Arnhem, waar een prachtig station is gebouwd, maar de jarenlange bouwput geen goed heeft gedaan voor de stationsomgeving. Een mooi uitgangspunt, maar makkelijker gezegd dan gedaan.
De trein rijdt al
De gebiedsontwikkeling kent al een lange geschiedenis. In 2012 is de Ontwikkelingsvisie Nijmegen Centraal vastgesteld. Vanaf 2020 is dit verbreed tot een omgevingsvisie, met een grotere opgave voor wonen, werken, mobiliteit, vergroening en duurzaamheid. En dat vraagt om een meer concrete programmatische gebiedsontwikkeling. Met een samenhangend ruimtelijk verhaal, inspirerend, richtinggevend en kaderstellend. Nijmegen gaat met partners als NS, ProRail en de ministeries van BZK en IenW niet alleen het spoorse deel verbeteren, maar de hele stationsomgeving. Er zijn vele miljarden voor beschikbaar, vanuit MIRT, gemeente en ministeries. Uiteindelijk komen hier circa 4000 woningen (2000 vlak bij het station en 2000 in de rest van het gebied). De openbare ruimte en bereikbaarheid gaat verbeteren: er komt bijvoorbeeld een tweede toegang tot het station. “Zo helen we de stad”, zegt Matthieu, verwijzend naar de barrière die is ontstaan door het naoorlogse station.
Tolpoortjes
Een flinke ambitie, waar zo’n honderd collega’s binnen de gemeente aan werken en nog vele anderen bij partners en projectontwikkelaars. De einddatum staat op 2032. “Wishfull thinking” geeft Matthieu toe. De trein komt in beweging, maar de samenwerking blijft lastig. Hij illustreert de soms tegenstrijdige belangen met een voorbeeld van tolpoortjes: vanwege de kaartcontrole belangrijk maar vanuit wijkverbinding juist onwenselijk. “Daar kom je niet uit.”
De netwerksamenwerking voor een deelproject voor stationsgebouw, fietsenstalling en stationsplein kreeg de titel white label. “Hierbij zou je niet moeten merken uit welke bloedgroep de betrokkenen afkomstig zijn.” Tevergeefs: de formele en niet gelijk oplopende besluitvorming bij de gemeente, ProRail, NS en de provincie Gelderland werkt vertragend. Hoewel iedereen er zit met dezelfde bedoelingen is de mandatering onvoldoende. Dit werkt pas als besluitvorming in de ene organisatie ook geldt bij de ander, is de conclusie van de deelnemers. En dat blijkt nog een utopie.
Grondposities
Gemeente Nijmegen was altijd vooral faciliterend bij gebiedsontwikkeling. Maar stelt zich nu veel actiever op door grondposities te verwerven en soms als opdrachtgever te fungeren. De gemeente leerde van Metterswane: een voormalig gemeentelijk kantoor dat is gesloopt. De grond werd verkocht aan een projectontwikkelaar die er samen met een corporatie sociale huurwoningen zou bouwen. Ze kregen het niet rondgerekend en de woningbouw stagneerde. Met moeite is het met mediation vanuit de gemeente toch opgelost. “We hadden het nooit moeten verkopen”, zegt Matthieu. “Maar indertijd was er nog geen visie voor de omgeving van het station. Nu hebben we overal in het gebied gemeentelijk voorkeursrecht gevestigd zodat we de regie weer in handen krijgen.”
Inclusief
Naast extra opgaven voor duurzaamheid, klimaatadaptatie en circulaire bouw is inclusie ook een aandachtspunt. De Nijmeegse raad nam een motie aan dat het VN-verdrag Rechten van personen met een handicap bij de gebiedsontwikkeling moet worden nageleefd. Belangrijk natuurlijk, maar wat dit voor consequenties heeft voor de diverse projecten is nog niet te overzien.
Werken met de stad
De ingrepen in de stationsomgeving raken inwoners en reizigers. Marjo van Ginneken is verantwoordelijk voor het omgevingsmanagement, vanuit een raadsopdracht om belanghebbenden tijdig en zorgvuldig bij plannen en initiatieven te betrekken. Hiervoor is een viersporenaanpak ontwikkeld.
- spoor 1: energie en inspiratie uit de stad
- spoor 2: leefbaar tijdens de verbouwing
- spoor 3: projectdialoog aan de voorkant
- spoor 4: procedurele participatie
Belangrijk bij spoor 1 is het eindbeeld: een nieuwe plek om te reizen, te verblijven en te wonen. “We moeten de stad in de juiste mood krijgen om de ellende van de tussentijd te tolereren”, zegt Van Ginneken. En behalve de usual suspects bij gebiedsparticipatie zoekt ze naar een bredere ambassadeursgroep. Succesvol was de Dag van het Stationsgebied, een evenement waar het gedroomde eindbeeld voor het eerst breed is getoond. “Je proefde de energie.”
Bij spoor 2 is communicatie naar de directe omgeving cruciaal. “Het gaat niet om hinder maar om tien tot vijftien jaar overlast. Daarover moeten we mensen informeren.” BLVC (bouwlogistiek, veiligheid, verkeer en communicatie) vraagt goede samenwerking van alle bouwers. Om omwonenden te betrekken zijn er regelmatig rondleidingen op de bouwplaats. Tijdig de juiste stakeholder aan tafel hebben, is de essentie van spoor 3. En in dialoog gaan voordat er besluiten worden genomen. Bijvoorbeeld met de organisaties van de Vierdaagse en de Zeven Heuvelenloop. Als alles goed is gegaan, moet het vierde spoor soepel verlopen.
Tien jaar bouwput
Het is allemaal mooi bedacht, maar de praktijk is weerbarstiger, zegt Van Ginneken. Er is draagvlak voor het eindbeeld, maar er zijn zorgen over de periode van uitvoering. Aan de hand van een aantal stellingen vraagt ze hulp van de deelnemers. Dit leidt tot een aantal concrete tips:
- Tien jaar een bouwput is lang. Bouw aan een relatie met een kleine groep belanghebbenden, zodat je elkaar weet te vinden als het misgaat.
- Geef omwonenden een gele kaart die ze mogen trekken als de overlast echt te veel is, en leg de werkzaamheden dan ook direct stil.
- Geef mensen écht invloed. Dat betekent soms dat je je planning moet aanpassen, maar daarmee bouw je aan vertrouwen.
- Richt een gebiedscoöperatie op, zoals Club Rhijnhuizen in Nieuwegein. Leden van die coöperatie ontmoeten elkaar regelmatig bij een maaltijd. Zo bouw je aan zachte relaties en weet je elkaar te vinden bij eventuele conflicten.
- Probeer ook de stem te horen van mogelijke toekomstige bewoners. Die zitten vaak veel positiever in de wedstrijd.
- Studenten zijn intensieve gebruikers van het station, maar je zult ze niet snel zien op een participatieavond. Zoek ze op via een jongerenpanel op de campus.
- Organiseer informele bijeenkomsten met raadsleden, zodat ze inhoudelijk op de hoogte zijn en eigenaarschap gaan voelen bij het proces.
Meer informatie:
- nijmegen.nl/stationsgebied
- lees verder over het jaarcongres Stedelijke Transformatie.