Banner stratenplan

Met data naar een gezonde, snelle gebiedsontwikkeling

Hoe kan data helpen om gezonde gebiedsontwikkeling te realiseren? Aan de hand van een afwegingskader voor gezonde gebiedsontwikkeling van de provincie Utrecht gaan verschillende experts in op de mogelijkheden die digitale tools bieden. “Wat we doen is het onzichtbare zichtbaar maken”. En dat moet gebiedsontwikkeling sneller, goedkoper en gezonder maken.

Door Joost Zonneveld

Welke digitale tools zijn of komen hiervoor beschikbaar?
  • Een digital twin biedt handvatten om het planvormingsproces van een gebiedsontwikkeling te verkorten, zonder in te leveren op kwaliteit, waaronder gezondheid. Zeker als je het inzet in combinatie met ‘parallel plannen’. Je kunt er de effecten van bijvoorbeeld hittestress of geluid op de gezondheid van mensen mee inzichtelijk maken.
  • Met het afwegingskader Gezonder Gebiedsontwikkeling (GGO) – een tool om plannen te scoren op vooraf benoemde, relevante indicatoren – kun je per gebiedsontwikkeling inzichtelijk maken wat de gezondheidseffecten zijn van de samenhangende interventies in een gebied. En zie je hoe de indicatoren scoren in verschillende (ontwikkel)scenario’s.
  • Het ministerie van IenW werkt aan een ‘Product Data xchange’. Eén bron die iedere betrokken partij in een gebiedsontwikkeling in staat stelt om naar dezelfde gegevens te kijken. Dat vergemakkelijkt de gesprekken tussen partijen.

Volgens Jan-Willem Wesselink (ELBA\REC) biedt digitalisering, onder meer via AI, kansen voor gebiedsontwikkeling. De opgaven zijn groot: “We hebben te maken met een spaghetti van issues: van woningnood, tot klimaatcrisis en de impact van de energietransitie. Data kan ons helpen om betere analyses te maken waardoor we betere keuzes kunnen maken”. Het verbaast niet dat Agenda Stad verkenningen uitvoert om een City Deal over AI te starten. Als deze daadwerkelijk tot stand komt, dan gaan publieke, private en maatschappelijke partijen samen nadenken hoe AI een rol kan krijgen in de aanpak van maatschappelijke opgaven in de leefomgeving. Dat zou dan kunnen in ontwikkelgroepen, een kennisnetwerk en een AI-Atelier, aldus Wesselink.

Afwegingskader

Stephen van Aken, innovatiemanager bij de provincie Utrecht, licht het afwegingskader Gezonde Gebiedsontwikkeling (GGO) toe. De provincie heeft een handboek laten maken waarvan gemeenten gebruik kunnen maken als zij een digital twin (digitale tweeling) willen maken waarin gezondheid centraal staat. De aanleiding voor een dergelijk handboek is de nadruk op een gezonde leefomgeving in de Omgevingswet. Van Aken maakt duidelijk dat in de ‘traditionele’ ontwikkeling van gebieden, steeds weer de vraag opkomt ‘of al dat groen wel nodig is’ en met name sociale woningbouw op de slechtste plekken terechtkomt. In een digital twin kunnen de effecten van bijvoorbeeld hittestress of geluid op de gezondheid van mensen inzichtelijk gemaakt worden. Bovendien verwacht de innovatiemanager dat het mogelijk is om met behulp van een digital twin een gebiedsontwikkeling sneller te realiseren zonder in te leveren op kwaliteit.

Het afwegingskader Gezonder Gebiedsontwikkeling (GGO) is een tool om plannen te scoren op relevante indicatoren die door de provincie benoemd zijn. Het gaat dan onder meer om de hoeveelheid groen, het aantal woningen en de gereserveerde ruimte voor verkeer. Per gebiedsontwikkeling kan op basis van de ingevoerde data inzichtelijk gemaakt worden wat de gezondheidseffecten zijn van de samenhangende interventies in een gebied. De tool geeft aan hoe de indicatoren scoren in verschillende (ontwikkel)scenario’s. Deze scores zijn vervolgens input van gesprek over de gewenste toekomst van een gebied.

Praktijkvoorbeeld | Het onzichtbare, zichtbaar maken in Amersfoort

Sanne Botterweg , adviseur bij Urban Sync, heeft de gemeente Amersfoort geholpen met het vormgeven van het model van de provincie in een concrete gebiedsontwikkeling. Het gaat dan om het gebied tussen rivier de Eem en het spoor. Botterweg geeft aan dat de digital twin kan helpen om het planvormingsproces van gebiedsontwikkeling te verkorten. Dit overigens als aanvulling op parallel plannen – er wordt momenteel op verschillende plekken in het land geëxperimenteerd met het gelijktijdig doorlopen van onderdelen van het planproces in plaats van alles volgordelijk. Botterweg: “Wij denken dat je voor effectief parallel plannen slimme processen en data nodig hebt en dat je daarvoor rekenkracht moet bundelen.” Dat betekent volgens haar: eerst de kaders bepalen, dan analyseren wat de beste oplossingen zijn om vervolgens samen aan één tafel te ontwerpen aan de best mogelijke gezonde gebiedsontwikkeling. “Een digital twin biedt de mogelijkheid om veel datalagen in één beeld inzichtelijk te maken om zo nodig bij te sturen. En dat kan ook nog eens door data real time in te laden”, aldus Botterweg, “eigenlijk maken we het onzichtbare dan zichtbaar”. Ze geeft aan dat betrokken partijen in Amersfoort nu midden in het proces zitten waarin het gebied tussen rivier de Eem en het spoor centraal staat. Dit project wordt overigens gefinancierd middels een innovatiesubsidie van het ministerie van BZK en is een samenwerking tussen provincie Utrecht, gemeente Amersfoort, Urban Sync en Tygron.

Ook bruikbaar op stedelijk of regionaal niveau

Van Aken, innovatiemanager bij de provincie Utrecht vult aan dat de tool inzicht biedt op projectniveau, maar dat dit ook op stedelijk of regionaal niveau mogelijk is. “De ontwikkeling van de nieuwe wijk Rijnenburg ten zuiden van de stad Utrecht kan bijvoorbeeld gevolgen voor de gezondheid in Nieuwegein hebben. Door de effecten inzichtelijk te maken, kunnen we beter sturen.” Overigens is provincie Utrecht op zoek gemeenten en gebiedsontwikkelaars die ervaring op willen doen met afwegingskader GGO en deze samen willen doorontwikkelen.

Naar één dataset

Arjan Spruijt, projectmanager datagestuurde gebiedsontwikkeling bij het ministerie van IenW vraagt aandacht voor het ‘DMI-ecosysteem’, Dutch Metropolitan Innovations; een publiek-private samenwerking gericht op slimme, duurzame verstedelijking en mobiliteit in heel Nederland. Spruijt maakt duidelijk dat daarvoor nog stappen te maken zijn, omdat helder moet zijn welke data over een gebied beschikbaar zijn en onder welke voorwaarden deze data gebruikt mogen worden – denk aan het anonimiseren van persoonsgegevens. Hij verwacht dat in 2025 een ‘Product Data xchange’ gelanceerd wordt. Het idee hierachter is dat ‘er één bron van waarheid’ is, die iedere betrokken partij in een gebiedsontwikkeling in staat stelt om naar dezelfde gegevens te kijken. Dit in tegenstelling tot de huidige situatie waarin iedereen vanuit zijn eigen gesloten systeem kijkt. “Dat bemoeilijkt het gesprek tussen partijen.”

Ook Pim van Meer van VORM en voorzitter van de commissie digitalisering van de NEPROM ziet, net als andere gebiedsontwikkelaars, de voordelen van de inzet van digital twins en de inzet van dezelfde data daarbij. Nu nog zijn er bij gebiedsontwikkelingen vaak lange – en kostbare – gesprekken nodig, (ook) over alle mogelijke normen op het gebied van gezondheid. Van Meer roept op om de koudwatervrees die bij sommige partijen bestaat te laten varen en digitale tools te omarmen om zo de woningbouw te versnellen.